In deze aflevering lees je wat de kolenboeren deden in rustige tijden en hoe mijn dochter Ineke als klein meisje hielp in de kolen.
In het voorjaar was er weinig te doen in de kolenhandel, dan waren we een paar weken bezig met het repareren van het materiaal. De machinale koolzift werd ontmanteld, kogellagers eventueel vernieuwd, lopende banden werden geheel gecontroleerd, en eventueel ook gerepareerd, en alles kreeg weer een likje verf. Broer Wim liep ondertussen de klanten af, om nieuwe bestellingen op te schrijven. Je had toen 3 verschillende prijzen, voorjaarsprijzen, deze waren het laagst, dan had je zomerprijzen, iets duurder daarna kreeg je winterprijzen. Afnemers die de ruimte ervoor hadden en financieel ook goed zaten, die lieten dan de kolen zo vroeg mogelijk bezorgen.
Zodra wij met het onderhoud klaar waren, gingen we de vroege bestellingen bezorgen tegen de gunstigste prijs.
Als er een wagon eierkolen gelost moest worden deden we dit meestal ‘s morgens zo vroeg mogelijk, zodat we tegen de tijd dat de zon te warm werd, klaar waren. Want de teer die hierin verwerkt zit, daar verbrandde je vreselijk van. Na het lossen gingen we dan ook eerst ons geheel wassen, om het stof te verwijderen, en ook je kleren enigszins uit te kloppen. Alhoewel gewoon kolenstof helemaal geen kwaad kan, als ik vroeger een wond had, deed ik er altijd puur kolenstof op, dan genas die snel. Ik had nooit geen last van zweren. Zuiver kolenstof is een natuurproduct (vergane planten en bossen). Het steenstof in de mijnen, dat is gevaarlijker, vooral voor de longen. Maar stenen en steenstof worden grotendeels bij de kolenmijnen door stromend water van de kolen gescheiden.

Ineke als kolenboertje met buurjongen Gert
Mijn oudste dochtertje (Ineke) toen denk 4 of 5 jaar mocht altijd meer met het bezorgen van de kolen. Ze liep met een leuk overalletje altijd mee bij de klanten. Die hadden de grootste schik in haar, wat een snoep die toen altijd kreeg is onbegrijpelijk. Op het opslagterrein hielp ze met zakken aangeven, dikwijls zat ze boven op de hopen kolen, en liet zichzelf zo naar beneden glijden. ‘s Avonds was ze nog zwarter als haar vader. Mijn vrouw gaf er niet om, al was het wel een hele toer om ze weer netjes te krijgen. Och, zolang er maar genoeg water en zeep voorradig is.